Seizoensexclusief: onze witloofwortels zijn binnen! Beperkte voorraad. Negeren

Hoe plant je zaden van de Canarische dadelpalm – Phoenix canariensis?

Planten en bloemen

Tijdens mijn laatste vakantie in het zuiden van Frankrijk heb ik enkele zaden van de phoenix canariensis-palm verzameld om ze thuis in België te laten kiemen. Ik toon je stap voor stap, met foto’s, hoe je zaden van de phoenix canariensis kunt planten.

Kenmerken van de phoenix canariensis-palm

De phoenix canariensis, ook wel dadelpalm genoemd, is een zeer populaire palm en een van de meest voorkomende rond de Middellandse Zee. Hij is redelijk vorstbestendig (tot ongeveer -8°C) en wordt vooral gewaardeerd om zijn sierlijke uitstraling.

Het is een sterke palm die tot 20 meter hoog kan worden. Zoals de naam al zegt, komt hij van de Canarische Eilanden. Hij verdraagt goed droogte en groeit snel als hij voldoende water krijgt. Wind daarentegen vindt hij minder fijn, omdat zijn bladeren dan kunnen breken.

Het laten kiemen van de zaden is niet moeilijk als je weet hoe je eraan begint. Dat leggen we hieronder stap voor stap uit.

Zaaien van phoenix canariensis-zaden

1. Benodigdheden

Voor we beginnen, even een overzicht van het materiaal dat nodig is om palmzaden te planten. Je hebt nodig:

één of meerdere plastic potten
enkele lege water- of melkflessen
potgrond van goede kwaliteit
grof zand (optioneel)
hydrokorrels (optioneel)

Hieronder toon ik je alle stappen met foto’s om het extra duidelijk te maken.

2. Oogsten van de zaden

Alleen vrouwelijke palmen vormen zaden. Je herkent ze vrij gemakkelijk aan hun bloemen (of zaden) aan de basis van de bladeren, zoals op de foto hiernaast. De zaden zijn rijp wanneer ze geel beginnen te kleuren en er al enkele vanzelf op de grond vallen. Je kunt dan een tak met zaden afknippen. Verse zaden kiemen het best.

Heb je geen palm in de buurt of is het niet het juiste seizoen om te oogsten, dan kun je zaden online kopen (bijvoorbeeld op http://www.rarepalmseeds.com/fr/). Hoe ouder de zaden, hoe onzekerder de kieming.

3. Reinigen van de zaden

Deze stap geldt enkel voor zelfgeoogste zaden, niet voor aangekochte. Om schimmelvorming te voorkomen, haal je de zaadpit uit de vrucht, ook als je ze niet onmiddellijk wilt zaaien.

Om de palmzaadpit te verkrijgen, verwijder je de schil en de kleverige vruchtvleesresten. De pit is eigenlijk de zaadkern van de vrucht. Gebruik eventueel een mesje om de pulp voorzichtig weg te halen.

Wanneer de zaden volledig schoon zijn, kunnen we overgaan tot het zaaien.

Tip: wil je de zaden later gebruiken, meng ze dan met een beetje Bordeauxse pap (tegen schimmel) en bewaar ze op een droge, koele plaats.

4. Zaaien

Palmen houden van luchtige grond. Daarom gebruik je best potgrond gemengd met zand: ⅔ potgrond en ⅓ grof zand. Heb je geen zand, dan lukt het ook met enkel potgrond. Ik had er zelf geen, dus ik heb enkel potgrond gebruikt.

Leg onderaan de pot enkele hydrokorrels voor drainage, daarboven het mengsel van potgrond (en zand). Druk licht aan, leg meerdere zaden in één pot zoals op de foto’s, bedek ze met potgrond en geef vervolgens goed water zodat de grond goed doorweekt is. Laat de potten uitlekken en dek ze daarna af met plasticfolie (huishoudfolie) om de vochtigheid te behouden en een serre-effect te creëren.

Tip: oudere palmzaden kun je 48 uur laten weken in lauw water (bijvoorbeeld in een thermos) om de kieming te stimuleren voor het zaaien.

Zet de potten op een lichte, niet te koude plaats. Ik heb ze in mijn woonkamer gezet. Na enkele dagen of weken zullen de zaden kiemen (en kleine plantjes vormen). Zorg ervoor dat de potgrond niet uitdroogt door regelmatig water te geven.

5. Verspenen van de zaailingen

Wanneer de zaden zijn ontkiemd en zaailingen zijn geworden, is het tijd om ze te scheiden zodat ze goed kunnen doorgroeien in hun eigen pot.

Verwijder voorzichtig de plastic pot zonder de zaailingen te beschadigen. Haal ze één voor één uit elkaar en plant ze over in plastic flessen (of grotere potten).

Tip: palmen vormen diepe wortels, daarom gebruik ik grote plastic flessen die ik doorsnijd om voldoende wortelruimte te bieden.

6. Verpotten

Wanneer de zaailing groter is geworden en zijn eerste bladeren heeft gevormd, kun je hem verpotten in een mooiere plantenpot. Gebruik opnieuw hetzelfde substraat (⅔ potgrond en ⅓ grof zand).

Tip: om de groei van potpalmen te ondersteunen, geef je ze best een speciaal palmvoedingsmiddel zodat ze voldoende voedingsstoffen krijgen.

7. Uitplanten in volle grond

Wanneer de palm te groot wordt voor binnen, kun je hem in volle grond planten in de tuin. Kies een zonnige, beschutte plek uit de wind. Plant de palm eind mei, na de laatste vorst, zodat hij de zomer kan benutten om zich aan te passen en wortels te ontwikkelen. Geef royaal water.

Tip: snoei de bladeren niet te vroeg, dat verzwakt de palm. Wacht tot ze geel worden voor je ze afknipt.

Het is heerlijk om je eigen palm in de tuin te zien groeien 🙂