- Jardinerie en ligne
- Le plus grand choix de semences
- Livraison rapide
- Prix dégressifs
- Plus de 15.000 clients satisfaits
- Retour sous 30 jours
Exceptionnellement, aucune expédition aujourd’hui. Reprise des envois ce lundi 04/08.
Exceptionnellement, aucune expédition aujourd’hui. Reprise des envois ce lundi 04/08.
Witte lupine, mosterd, klaver, tuinbonen, koolzaad, veldsla, boekweit, hanenkammetjes, etc. Ontdek deze natuurlijke en zeer effectieve groenbemesters en laat je grond zachtjes verrijken terwijl de seizoenen en gewassen veranderen.
Het is een oude techniek die al sinds de Oudheid bekend is en wordt toegepast, maar pas in de tweede helft van de 20e eeuw, met de klimaat- en ecologische problemen, begon men zich echt te interesseren voor de voordelen van groenbemesters voor bodemregeneratie en biodiversiteit.
Tegenwoordig worden ze door de Europese Unie aanbevolen voor alle zogenaamde “biologische” gewassen.
Een groenbemester is een kortstondige, snelgroeiende plant die bedoeld is om de grond te voeden en te bemesten voordat er een gewas wordt geteeld. In tegenstelling tot chemische meststoffen zijn groenbemesters vannatuurlijke oorsprong en volledig milieuvriendelijk.
Deze planten zijn niet bedoeld om te oogsten, maar om in de grond te verwerken, net zoals compost. Met andere woorden, voordat het volgende gewas wordt gezaaid, worden ze opgeraapt en op de grond achtergelaten om een tijdelijke bedekking te vormen die, naarmate het ontbindt, de bodem zal verrijken. De grond die op deze manier wordt behandeld, wordt geregenereerd, klaar voor de volgende teelt.
Met deze techniek kunnen zowel amateur- als professionele tuiniers profiteren van de eigenschappen van bepaalde planten, zoals mosterd, koolzaad, boekweit en wikke, om de samenstelling en kwaliteit van hun grond te verbeteren.
Het idee is om groenbemesters in de herfst te zaaien, voor de eerste vorst, of in de lente; het hangt allemaal af van je gewas en de soort die je als meststof gebruikt. Tijdens hun groei zullen deze planten eerst hun wortelsysteem in de grond ontwikkelen om deze te beluchten en los te maken.
In de bloeitijd (voordat de planten gaan zaaien, om te voorkomen dat ze zich opnieuw uitzaaien) worden de stengels gelijk met de grond afgesneden en vervolgens begraven in de bovengrond. Hier zullen ze gedurende enkele weken ontbinden, waarbij organisch materiaal vrijkomt – en stikstof in het bijzonder – dat kan worden gebruikt om de grond te bemesten en te verbeteren voor het volgende gewas. De bloei is de ideale fase om te maaien, omdat de plant dan maximaal groeit en rijk is aan minerale elementen.
Over het algemeen worden twee plantensoorten gebruikt als groenbemesting:
Deze planten halen de mineralen die ze nodig hebben voor hun groei diep onder de grond, slaan ze op en geven ze weer af aan de oppervlakte van de bodem wanneer ze ontbinden. Ze helpen ook om de grond te beluchten en los te maken dankzij hun uitgebreide wortelstelsel. Dit is bijvoorbeeld het geval bij mosterd, rogge en boekweit.
Deze soorten hebben een speciaal voedingssysteem ontwikkeld waardoor ze stikstof kunnen opslaan, dankzij bacteriën in de wortels die in perfecte osmose met de plant werken. De bacteriën voeden zich met stoffen die worden geproduceerd door fotosynthese en produceren in ruil daarvoor stikstof voor de plant, rechtstreeks uit de atmosfeer. Alfalfa, klaver, wikke, witte lupine en hanenkammetjes zijn allemaal voorbeelden.
.
Groenbemesters zijn 100% natuurlijk, ecologisch, rijk en regeneratief en bieden een groot aantal voordelen voor gewassen.
Door voedingsstoffen diep uit de bodem te halen en ze naar de oppervlakte te brengen terwijl ze ontbinden, helpen groenbemesters onverbiddelijk om de samenstelling van de bodem te verrijken, te regenereren en te verbeteren: stikstof, kalium, fosfaat, enz. Ze maken het mogelijk om gewassen duurzaam te telen en beter te laten presteren, waardoor een heuse opwaartse spiraal ontstaat naarmate de seizoenen verstrijken.
Afhankelijk van de gekozen meststof worden verschillende voedingsstoffen opgeslagen en vrijgegeven: peulvruchten produceren stikstof, mosterd en boekweit produceren fosfor, terwijl koolzaad (raapzaad, bladrammenas, enz.) vooral kalium opbrengt.
Groenbemesters leggen een echte deken over de bodem die deze beschermt tegen soms ongunstige klimatologische omstandigheden: uitdroging door de zon, waterverzadiging en bodemverharding door de regen of erosie door de wind. Omdat voedingsstoffen rechtstreeks in de plant worden opgeslagen, in de stengel, bladeren of wortels, is er bovendien geen risico dat ze door regen worden weggespoeld.
Tijdens hun groei ontwikkelen groenbemesters een diep wortelstelsel dat de grond scheurt, belucht en herstructureert. De groeven die zo ontstaan, bevorderen de uitwisseling van lucht en water met het oppervlak en verbeteren de algemene kwaliteit van de bodem. De wortels spelen ook een stabiliserende rol door de bodem op diepte te houden om oppervlakte-erosie te beperken.
Als snelgroeiende planten groeien groenbemesters razendsnel; andere planten, vooral onkruid, krijgen geen ruimte om te groeien en te woekeren. Boekweit en hennep zijn in dit opzicht bijzonder populair, omdat ze ook stoffen afscheiden die de kieming van andere planten beperken.
Bloei en afbraak zijn twee fases die talrijke bestuivende insecten aantrekken, die een sleutelrol spelen in de ontwikkeling van biodiversiteit, en regenwormen en micro-organismen, die zich voeden met de groenbemester en het vrijkomen en de assimilatie van bemestende elementen bevorderen.
Het regelmatig variëren van groenbemesters en gewassen, met soorten uit verschillende families, helpt de cyclus van bepaalde ziekten en ongewenste planten te doorbreken. Sommige planten, zoals mosterd, hebben zelfs een “ontsmettend” effect op de grond. Anderzijds mogen kool, radijs en rapen niet worden geteeld voor of na het gebruik van mosterd als meststof. Omdat dit twee planten uit dezelfde familie zijn, zou dit geen effect hebben op ziektes.
Zoals bij elke techniek moeten er een paar voorzorgsmaatregelen worden genomen om een effectieve en echt nuttige methode toe te passen.
